Portfolio en Blog van Henk Oldenziel

Crossmedia en 2.0 journalist met expertise in Nederlandse, Engelse, Franse en Italiaanse producties.

4 apr 2017

‘De Binnenstad voelt als mijn achtertuin’

Jeroen van der Zwan woont en werkt in historische monumenten. Hij woont in het laat negentiende eeuwse Andreasklooster en werkt in de Inktpot, het vroegere derde Hoofdgebouw van de Spoorwegen (HGB 3), nu het onderkomen van spoorwegbeheerder ProRail.

Van der Zwan stond er niet bij stil toen hij vijf jaar geleden een appartement kocht in het Andreasklooster op de Springweg. Maar de historische waarde van het pand, een voormalig klooster dat in 2001 werd verbouwd tot appartementencomplex, kan hij waarderen. ‘Er zit een ziel in. Mijn buurvrouw, liefhebber van geschiedenis, gaf toen ik er kwam wonen een rondleiding. Haar verhalen kan ik weer navertellen als ik bezoek krijg’. De mooie voorgevel, het glas-in-lood en de prachtige kloostertuin zijn de belangrijkste kenmerken van het door Alfred Tepe gebouwd klooster. ‘Als ik mensen van buiten de stad weer wat van Utrecht laat zien besef je pas hoe bijzonder het is om hier te wonen.’

InktpotVanuit zijn appartement kan Jeroen de UFO op het dak van de Inktpot zien. Sinds een jaar is hij geograaf informatie systemen (GIS) bij Prorail. In ook weer zo’n gebouw met geheimen. De isolatie en de fundering zijn van rails. ‘En er zitten duizenden vleermuizen in het pand, met name bovenin’, weet van der Zwan. ProRail heeft een heuse vleermuiswacht, speciaal getrainde medewerkers die verdwaalde vleermuizen redden. Andere wetenswaardigheid: de Inktpot is via een tunnel verbonden met het nabij gelegen Tulpenburgh-gebouw, de nieuwe naam voor HGB 2, waar diverse spoorwegondernemingen kantoor houden.

Bierbrouwerij

Het leven in de Binnenstad kent, aldus van der Zwan, uitsluitend voordelen. ‘Het is een stad met een dorps karakter. Ik zie de stad eigenlijk als mijn achtertuin’. Samen met twee vrienden heeft hij een kleine bierbrouwerij: Stapzwan. Vijf keer per jaar gaat hij naar Uitgeest om het bier dat daar wordt gebrouwen te bottelen en vervolgens te verspreiden over kroegen in de Binnenstad. ‘Het moeten café s zijn waar ik zelf ook graag een pilsje drink. Het is leuk om te zien dat iemand daar jouw biertje bestelt. Het zijn de kleinere kroegen, zoals de Zaak of Van Velzen. Je moet niet te veel spreiden’. Veel recensies krijgt hij niet. ‘Vrienden zijn het beste klankbord. En we staan regelmatig op festivals’. De brouwerij gaat misschien in de toekomst naar het buitenland exporteren. ‘Wellicht ooit naar Singapore, waar ik gewoond heb, of Curaçao’. Maar vooralsnog heeft Utrecht het alleenrecht.

Dit artikel verscheen in januari 2017 in de Binnenstadskrant

Terug naar Utrechtse plekjes

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een comment te plaatsen.