‘Koningin gaf Sjoukjes goud dubbele glans’ kopt het Algemeen Dagblad op maandag 3 februari 1964, een dag nadat kunstrijdster Sjoukje Dijkstra het eerste Nederlandse goud op Olympische winterspelen heeft behaald. Het is veelzeggend over het gevoel wat bij de 22-jarige kunstrijdster overheerst. Zij had er alles voor over om onder de ogen van de Koninklijke familie een prestatie van formaat neer te zetten.
[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=xkIM4rCHxC4&feature=PlayList&p=7906373132E1D446&playnext_from=PL&playnext=1&index=45[/youtube]
Ze had op deze zondagmiddag 2 februari in de IJshal van Innsbruck voor de laatste kür al 38,4 punten voorsprong op haar concurrenten: het kon toen al eigenlijk niet meer misgaan. Als 28e van de dertig vrouwen kwam zij voor deze laatste ronde het ijs op. Gespannen was zij, maar nadat de eerste sprong was gelukt, veranderde haar blik: er verscheen een brede glimlach op haar gezicht. Op een sprong na – de door haar gevreesde dubbelflip – reed zij (alweer) een feilloze kür.
Even later stond zij tussen Regine Heitzer (zilver) en Petra Burka (brons) in op de hoogste trede van het podium. Luitenant-generaal C. F. Pahud de Mortanges, een landgenoot, hing de gouden plak om haar nek, onder luid gejoel van de vele aanwezige Nederlandse supporters.
Maar het meest emotionele moment voor Sjoukje moest nog komen. ‘Koningin Juliana had beloofd dat ze zou komen kijken en dat deed ze ook. Ik reed alleen voor haar’, geeft Sjoukje na afloop toe. Voor haar waren de felicitaties van de aanwezige Koninklijke familie het mooiste moment uit haar carrière. Juliana, vergezeld door prins Bernhard en prinsessen Beatrix en Margriet, was helemaal uit Nederland gekomen om getuige te zijn van de enige gouden medaille van Nederland van de Oostenrijkse spelen. Zij werden niet teleurgesteld. Uiteraard was de moeder van Sjoukje ook aanwezig: zij volgde haar dochter overal.
Met deze gouden plak bekroonde Sjoukje Dijkstra een geweldige carrière. Zij was al drievoud wereldkampioene en vier jaar tevoren had zij Olympisch zilver gewonnen op hetzelfde onderdeel, in Squaw Valley. Het bekrronde niet alleen haar enorme talent, maar vooral haar vechtlust en doorzettingsvermogen.
Want wat vandaag in de topsport geldt, was ook toentertijd al het geval: talent is niet genoeg. Sjoukje Dijkstra heeft jarenlang getraind onder de Zwitser Arnold Gerschwiler, een harde, afstandelijke maar ook kundige begeleider. Dit gebeurde vanaf 11-jarige leeftijd. Sjoukje – enigszins gepusht door haar vader, die uit de schaatswereld afkomstig was – nam toen haar schoolboeken mee naar Londen, waar ze werd ondergebracht in een onplezierig kosthuis. Ze trainde daar keihard, haar coach was nooit tevreden. ‘Not too bad’ waren de meest complimenteuze woorden die hij voor haar leerling over had.
Op 14-jarige leeftijd deed de in het Friese Akkrum geboren Sjoukje Dijkstra mee aan haar eerste Olympische spelen in Cortina d’Ampezzo, waar ze als twaalfde eindigde. In haar beginjaren moest ze het afleggen tegen de elegantere Joan Aansthappel. Sjoukje moest het eerder hebben van haar techniek. Tijdens de Olympische spelen van 1960, was alleen Carol Heiss beter. Echter, de Europese (5) en wereldtitels (3) stapelden zich op, en de overwinning op 2 februari 1964 was dan ook een logisch gevolg, een kroon op haar formidabele carrière.
———————————————–
Geliefd, ook onder haar concurrenten
Wat Sjoukje Dijktra ook bijzonder maakte, is de nuchterheid waarmee zij de successen benaderde. Ondanks alle successen bleef zij een hele normale Hollandse vrouw, die maar door bleef zetten. Haar resultaten maken haar tot een van de succesvolste sportvrouwen van de Nederlandse sportgeschiedenis. Ze was toentertijd heel geliefd, niet alleen onder het Nederlandse volk, maar ook bij de concurrentie, in hoeverre die er in haar topjaren toen was. Joan Haanappel, haar grote concurrente in de begintijd, was hier een van: ‘We trekken zelfs tegenwoordig nog veel met elkaar op’, aldus Dijkstra in 2006 in een interview op de website van de wereldomroep. ‘We waren en zijn de beste maatjes en hadden heel veel aan elkaar, omdat we allebei goed waren. Ik trok me heel erg aan haar op en vond het vreselijk toen Joan er in 1960 mee ophield, want toen moest ik het helemaal alleen doen,’ aldus Dijkstra.
Deel dit:
Twitter Facebook Google+ E-mail